Feiten uit het tussenvonnis en bewijsopdracht
Voorafgaand aan deze uitspraak is er een tussenvonnis gewezen. In dit tussenvonnis gaf de rechter de vrouw de opdracht om met bewijs te komen ter onderbouwing dat de gedaagde haar geraakt heeft, of in ieder geval om vast te kunnen stellen dat hij onzorgvuldig gehandeld heeft jegens haar. De vrouw overlegde een verklaring van de skileraar, waarvan ze de dag van het ongeluk les had. De skileraar verklaart dat de gedaagde om de groep heen wilde skiën en hierbij mevrouw aan de rechterzijde heeft geraakt. Het was weliswaar geen frontale botsing, maar zeker meer dan licht schampen. De vrouw is door de manoeuvre van meneer ten val gekomen. De vrouw participeerde aan de les en deed niets afwijkends.
De gedaagde stelde in het tussenvonnis dat hij eiseres niet eens geraakt zou hebben. Met de verklaring van de skileraar wordt die stelling ontkracht. Door het raken van eiseres heeft hij in strijd gehandeld met de zorgvuldigheidsnorm. Zijn actie was daarmee onrechtmatig en de aansprakelijkheid kan worden vastgesteld.
Eigen schuld?
De gedaagde doet voorts een beroep op de eigen schuld van eiseres. Hij stelt dat eiseres door het maken van bochten op een steile piste meerdere FIS-regels heeft overtreden. Voor de niet-skiërs onder ons: de FIS (Fédération Internationale de Ski)-regels zijn verkeersregels, opgesteld om het risico voor skiërs te verkleinen, daar er risico’s ontstaan indien er duizenden mensen tegelijk op de piste te vinden zijn.
Hij stelt dat eiseres FIS-regels 1, 3, 4, en 8 geschonden heeft. Concreet betekent dit dat eiseres geen rekening gehouden zou hebben met anderen, een verkeerd spoor had gekozen en niet zou letten op de markeringen. Verder bepaalt FIS-regel 4 dat inhalen is toegestaan, mits op voldoende afstand. Bovendien stelt hij dat eiseres haar eigen letsel heeft vergroot, toen ze besloot per auto naar het ziekenhuis te gaan i.p.v. per ambulance.
Op de dag van het ongeluk was de piste rustig. De gedaagde is de ervaren skiër, waar eisers een beginnend skiër was. Uit de overlegde stukken blijkt niet dat de eiseres op wat voor manier dan ook heeft bijgedragen aan het ongeluk. Gedaagde had ruim voldoende mogelijkheid om haar veilig te passeren, wat zijn plicht ook is op grond van FIS-regel 4. In lijn met voorgaande rechtspraak oordeelt de rechter dat deelname aan een sport onvoldoende is om aangemerkt te worden als eigen schuld.
Ten slotte oordeelt de rechter over de vordering ter zake de immateriële schade. Immateriële schade staat in de wet omschreven als ander nadeel dan vermogensschade. Het lichamelijke letsel dient aangemerkt te worden als anders dan vermogenswaarde. De rechter wijst derhalve 2.500,00 euro (de helft van het geëiste bedrag) toe als voorschot op deze immateriële schade.
Conclusie
De gedaagde is succesvol door eiseres aangesproken op het veroorzaken van het letsel. De uitspraak zal weinig wenkbrauwen doen optrekken. Van een ervaren skiër mag uiteraard verwacht worden dat hij zich – zeker op een rustige piste – netjes om een skiklas heen manoeuvreert. Hij betaalt de rekening voor zijn onzorgvuldig handelen.
Heeft u schade geleden tijdens het beoefenen van een sport (of tijdens een andere activiteit) en komt dit door iemand anders? Neem contact met ons op voor een vrijblijvend advies.
Over de auteur
Nurlan Agayev
LLM