In deze zaak heeft de werknemer de vaststellingsovereenkomst ontbonden. Het geschil gaat om de vraag of de werknemer gerechtigd is de overeenkomst te ontbinden en vanaf wanneer de werkgever verplicht is het loon te betalen. De rechtbank oordeelt dat de werknemer het recht had om de overeenkomst te ontbinden. De ontbinding van de overeenkomst heeft geen terugwerkende kracht waardoor het loon wordt betaald vanaf het moment dat de schriftelijke verklaring van de werknemer de werkgever heeft bereikt.
Feiten
Eiser is per 1 april 2015 op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd bij gedaagde in dienst getreden. Per 1 oktober 2016 is het dienstverband omgezet naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
Op 20 april 2020 hebben partijen een vaststellingsovereenkomst ondertekend. Eiser heeft na ondertekening per mail aan gedaagde gevraagd of de beëindigingsdatum kan worden veranderd in verband het krijgen van een WW-uitkering en of hij vrijgesteld kan worden van zijn werkzaamheden tot dat hij zijn uitkering ontvangt. Gedaagde heeft per e-mail laten weten dat dit niet kan en dat er bij ondertekening sprake is van finale kwijting. In reactie hierop heeft eiser laten weten dat hij de vaststellingsovereenkomst ontbindt (4 mei) en dat hij vanaf morgen 5 mei 2020 zijn werkzaamheden komt hervatten.
Gedaagde heeft eiser opgeroepen om op 29 juni 2020 zijn werkzaamheden te hervatten. Eiser is die dag op werk verschenen, maar na een geëscaleerde situatie is eiser weer naar huis gegaan. Gedaagde heeft het loon van eiser niet uitbetaald.
Geschil
Eiser stelt zich op het standpunt dat gedaagde verplicht is hem weer toe te laten op de werkplek en verplicht is zijn loon te betalen vanaf 1 mei 2020. Gedaagde stelt zich op het standpunt dat zij in de veronderstelling verkeerde dat de vaststellingsovereenkomst niet ontbonden kon worden en dat het niet de bedoeling van eiser is geweest de vaststellingsovereenkomst te ontbinden en zijn werkzaamheden te hervatten. Eiser wilde enkel een oplossing voor de omstandigheid dat hij over een bepaalde periode geen uitkering zou ontvangen. Na het voorgevallen incident is eiser niet meer naar werk gekomen.
Beoordeling
Het staat vast dat partijen een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten. Op grond van artikel 7:670b lid 2 Burgerlijk Wetboek heeft de werknemer, in het geval dat de arbeidsovereenkomst door een schriftelijke overeenkomst wordt beëindigd, het recht om de overeenkomst zonder opgaaf van redenen binnen veertien dagen na de datum waarop de overeenkomst tot stand is gekomen te ontbinden.
Eiser heeft de overeenkomst ontbonden wat tot gevolg heeft dat de vaststellingsovereenkomst eindigt op het moment dat de schriftelijke verklaring de werkgever bereikt. In dit geval was dat op 4 mei 2020 waardoor de arbeidsovereenkomst is hersteld per 5 mei 2020.
Naar het oordeel van de rechtbank is gedaagde loon verschuldigd vanaf de periode van 5 mei 2020, aangezien de ontbinding van de vaststellingsovereenkomst geen terugwerkende kracht heeft. Gedaagde is dus geen loon verschuldigd van 1 tot en met 4 mei 2020. Ook al heeft eiser na het incident van 29 juni 2020 niet meer gewerkt, is gedaagde verplicht het loon door te betalen ex artikel 7:628 Burgerlijk Wetboek.
Conclusie
De werknemer heeft, indien vastgelegd in de vaststellingsovereenkomst, veertien dagen om de vaststellingsovereenkomst te ontbinden. Als de vatstellingsovereenkomst wordt ontbonden, is er geen sprake van terugwerkende kracht. De werkzaamheden en de betaling van het loon worden hervat vanaf het moment dat de schriftelijke verklaring de werkgever heeft bereikt.
Heeft u hulp nodig bij het opstellen en/of nakijken van de vaststellingsovereenkomst? Neem dan gerust contact met ons op.
Over de auteur
Nurlan Agayev
LLM
Nurlan Agayev is specialist op het gebied van claims, incasso en contracten bij Alterlaw.
Sydney Vooijs
Ik vind het onwijs leuk om mensen te helpen die tegen een juridisch probleem aanlopen. Mijn passie ligt vooral in het aansprakelijkheidsrecht, contractenrecht, arbeidsrecht en ondernemingsrecht